- Home
-
Over mijn werk
- CV
- Info over mijn werk
- Robin Kolleman Over wit
- Contact
- Anna van Leeuwen, Volkskrant 10 ...
- blog Marjolijn van den Asssem
- Licht gewicht, door Olphaert den Otter
- Tekst door Philip Peters
- Tekst door Olphaert den Otter
- over de installatie No Photo, fr...
- Richard Maassen, AD ...
- Archief tentoonstellingen
- 3D
- 2D
- Installaties
- Webshop
- Contact maken
Niet aanraken a.u.b. tekst door guus Vreeburg
ROBIN KOLLEMAN Niet aanraken a.u.b.: een wandeling door de tentoonstelling
Ik schrijf als kijker, vanuit het kijken naar het werk. Dat doe ik niet voor het eerst: regelmatig word ik uitgenodigd op het atelier werk te komen zien, als het nog maar nét klaar is - ik fungeer dan als proefkonijn: zie ik wat de kunstenaar bedoeld heeft dat er te zien moet zijn? Ik ken het werk dus al een aantal jaren, eigenlijk sinds het eindexamen als beeldhouwer, in 1988, aan de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam.
Hoewel gewapend met enige voorkennis blijft goed 'kijken' toch altijd het eerste gereedschap bij de confrontatie met nieuwe en onbekende kunstwerken. Heel vaak dénk je alleen maar dat je kijkt en ziet, terwijl je in feite oppervlakkig en slordig kijkt, vanuit je geheugen dingen aanvult die er helemaal niet zijn en daarbij zelfs aan veel belangrijks voorbij ziet. Welke informatie biedt goed kijken? Wat is hier eigenlijk te zien?
Allereerst een werk op de vloer. Plat op de vloer van een achthoekige, erker-achtige uitbouw met drie grote vensters ligt een donkergroene vierkante plaat; midden daarop zijn in een krans elf witte, glad-ronde vormen zichtbaar - 'eieren' denk ik meteen, maar het zouden ook kiezels of zelfs parels kunnen zijn. Is het dan een collier misschien - maar dan worden het wel heel grote parels, of hier enorm opgeblazen. Of een miniatuur Stonehenge? Of toch gewoon een nestje eieren? In ieder geval ronde vormen in een cirkel.
Niets is concreet aanwezig; het lijkt gefotografeerd, en is dus plat. Die 'eieren' zijn wel gelijkvormig, maar niet allemaal identiek; de contour van de krans is weliswaar cirkelrond, maar toch ook enigszins onregelmatig mede doordat het licht waarbij gefotografeerd werd zachte schaduw vlijt op de 'onderkant' van de 'eieren'. Het valt me trouwens op, dat als hier daadwerkelijk echte eieren onder de drie grote vensters zouden zijn neergelegd, de schaduwen precies aan de andere kant zouden vallen - eens te meer wordt duidelijk, dat dit niet echte eieren zijn, maar een nabootsing daarvan.
Pas nu zie ik op de wanden woorden: mimicry en aftermath - thuis maar eens even opzoeken! Mimicry blijkt het vermogen van sommige planten en dieren zich door nabootsing of camouflage voor te doen als sterkere soorten en zich zodoende onaantrekkelijk te maken voor eventuele vijanden. Het woord 'aftermath' heeft een dubbele betekenis: allereerst het resultaat van een met name desastreuze gebeurtenis, en daardoor in overdrachtelijke zin ook de benaming voor het frisse jonge gras dat opkomt nadat het oude afgemaaid is. Deze woorden hier op de wanden zijn daarmee niet eenduidige titels, laat staan dat ze pasklare verklaringen leveren. Wél geven ze 'te denken', dwingen ze tot eigen interpretaties.
In de volgende zaal lees ik a rhythm. Erbij, op een lage sokkel, een videomonitor, waarop in zwart/wit zachtjes - er is ook niets te horen - iets regelmatig op en neer beweegt. Ik zie meteen dat het iets levends is, maar het duurt even, voor ik het herken als een close up van de hals van een mens, met midden in beeld dat ronde vlezige holletje tussen de lange harde sleutelbeenderen. Dan is de beweging natuurlijk die van ademhalen. Ik kijk er een tijdje naar: af en toe is er ook een slikken zichtbaar, maar verder verandert het beeld niet - het wordt bijna onbeweeglijk. Er is stilte. Ik merk na een poosje dat mijn eigen adem een ander ritme heeft dan die op het scherm, en denk aan yoga-lessen vroeger: 'niet jijzelf haalt adem, nee: het ademt in jou - luister daarnaar'. Terug bij het beeld flitst ook de 'homo quadratus' van Leonardo da Vinci voorbij: de mens als middelpunt van een vierkant en een cirkel, in de Renaissance symbolen van de volmaaktheid van het lichaam van de mens en diens 'natuur'. De maat der dingen. Mooi, volmaakt, maar ook wat kil: niet om te strelen!
Een kettinkje in de deuropening belet de doorgang naar de volgende zaal, maar het lijkt me eigenlijk overbodig. Wie zou daar nog durven binnenlopen, waar bijna heel het vloeroppervlak in beslag genomen wordt door een reusachtige, verblindend witte ronde schijf, ongenaakbaar strak en scherp. Op de wand a memory.
De schijf lijkt plat, maar wie goed kijkt ziet dat hij bestaat uit hèlwit poeder, in een laag van minstens anderhalve centimeter uitgestrooid op de vloer als basterdsuiker op een beschuitje; het oppervlak is enigszins onregelmatig, niet vlak. Het is dus echt een object in drie dimensies, en daarmee de eerste echte 'sculptuur' in de tentoonstelling. Een cirkelvormig beeld. Daar kijk ik naar, en ik denk ook 'cirkel' te zien. Alhoewel: als ik goed kijk 'zie' ik 'ellips' - ik sta immers vlak náást de cirkel en kijk dus schuin naar beneden, en nu niet zoals daarnet naar een vertikaal beeld, maar naar iets dat plat op de grond ligt. Pas als ik er recht boven zou kunnen hangen zou ik de cirkel ook als cirkel zien. a memory: slaat dat wellicht op het feit dat ik het 'geziene' - een ellips - vanuit mijn kijkgeheugen 'verbeter' tot de cirkel die ik niet feitelijk zie, maar die er wel degelijk is? IS die er wel? Ik kan dat niet controleren - ik kan immers de zaal niet binnen - maar moet afgaan op mijn ogen en mijn geheugen. Voor ik de trap oploop naar de tweede verdieping sta ik nog even naast het 'nestje' 'eieren'.
Boven, in de achterzaal, wéér een cirkel, hangend aan de wand ditmaal, ongeveer op ooghoogte. Ik kom binnen, en kijk: oog in oog. Achter me op de wand de woorden a look, maar dát kan ik natuurlijk nu niet zien. Nu zie ik een cirkel met een doorsnede van ongeveer een meter, felrood van kleur maar met een ietsje schemerige contour - heel anders dan die van het vloerbeeld beneden. Ook het oppervlak van de cirkel oogt wazig. Dichterbij komend verandert het beeld dramatisch: plotseling priemt het recht op je af met ontelbare pijlpunten, de pennen van rood geschilderde vogelveren, waarvan de onderste donzige haartjes bij de minste beweging zachtjes wiegelen. Waar ligt het voorste vlak van dit beeld, waar 'begint' het? Aanraken en voelen? Niet aanraken? Goed kijken, maar niet te dichtbij komen met je oog! Ook aan de achterkant blijkt het beeld niet eenduidig begrensd te zijn: de rand is afgerond en fluoriserend rozerood geschilderd. Dat geeft een roze schijnsel op de wand: het beeld lijkt te zweven, te vervloeien met de achterwand.
Al naargelang mijn afstand tot het beeld oogt het nu weer eens zacht als een poederdoos, dan weer hard en scherp als een roskam, of een kaarde - gereedschap om ongesponnen wol te ontdoen van vuil; ook schieten me schilderijen te binnen waarop de heilige Catharina van Alexandrië staat afgebeeld met naast zich een puntig wiel van de wagen, waaronder zij de marteldood had moeten sterven. Inderdaad a look: ook hier is het maar nèt hoe je er tegenaan kijkt.
In de stilte van het geconcentreerde kijken wordt het voorheen niet opgemerkte hoorbaar - een zuchtend geluid, dat afkomstig blijkt uit het laatste zaaltje: a voice. Ook hier een beeld op ooghoogte: op een kleine videomonitor is in monochroom 'zwart/rood' weer een close up van een levende mens te zien. Ditmaal herken ik het aan de navel, als een klein rondje middenin beeld, meteen als de romp. Links en rechts zijn de flanken zichtbaar als holle bogen vanuit de hoeken van het beeld. Aan de onderkant van het beeld is af en toe nog nèt de aanzet te zien van schaamhaar; aan de bovenzijde de eerste welving van borsten. Daardoor realiseer ik me niet alleen dat, in tegenstelling tot het videobeeld beneden, het lichaam hier letterlijk 'levensgroot' in beeld is, maar óók dat het het lichaam van een vrouw is. Niet zomaar 'een mens' in het algemeen, maar 'een vrouw'. Ik herken haar ook, niet zozeer aan wat ik zie, maar aan wat ik tegelijkertijd hoor: korte periodes van stilte, waarin navel en buik naar voren komen, afgewisseld met een blazend uitademen, vergezeld van een achterwaartse beweging van navel en buik. Ook hier weer het ritme van ademen, de 'spiritus' van leven en beweging. Ook nu weer valt het videobeeld, waarmee toch beweging zichtbaar kan worden gemaakt, in feite stil. Maar in tegenstelling tot beneden, waar de zichtbare stilte samenviel met auditieve stilte, heeft hier de adem klank gekregen, hoe zacht ook. Ik wordt er wat nerveus van en vraag me af, wat er zou gebeuren, als je het geluid zachter zou zetten, of juist harder: zou dan mijn ervaring van het beeld veranderen? En wat zou er gebeuren als het beeld gewoon polychroom zou zijn, of 'gewoon' zwart/wit, of bijvoorbeeld 'zwart/blauw'? En maakt het wat uit, dat ik de vrouw in beeld herken als de kunstenaar zelf - ik realiseer me plotseling dat het voor degenen, die Robin Kolleman niet persoonlijk kennen, niet duidelijk is dat 'Robin' een vrouw is. Voor a voice stond de kunstenaar blijkbaar zelf model; was dan ook a rhythm als het ware een zelfportret?
Aan het eind van de wandeling valt mijn oog op de titel: Robin Kolleman / Niet aanraken a.u.b. Het doet me denken aan de vleeskleurig sculptuur van een vrouwenborst van Marcel Duchamp met daaronder de woorden 'Please touch'. Heel sensueel. En hier: wie mag wát niet aanraken? En waarom niet? Ik raak niets aan, maar de werken zelf raken mij wel, maar zonder vingers. Wil de kunstenaar die afstand? Of wil ze juist dichterbij komen?
Al het voorafgaande, inclusief mijn eigen associaties en herinneringen, is gebaseerd op louter kijken, zowel naar de begeleidende teksten, maar vooral naar de formele aspecten van de werken zelf. Cirkels, van heel groot tot heel klein, blijken steeds het uitgangspunt te zijn voor de 'beelden', en het feit dat die voortdurend van aspect lijken te veranderen naarmate het oogpunt verandert: niets is ooit zomaar wat het lijkt, alles is in zekere zin wél benoemd, maar onttrekt zich tegelijkertijd aan vaste categorieën.
Overschakelend naar informatie buiten déze beelden om - verkregen doordat ik de kunstenaar en de ontwikkeling van haar oeuvre al jaren volg - weet ik, dat Kolleman al jaren de cirkel trouw is: steeds keert hij terug, in steeds andere gedaanten, in steeds nieuwe materialen uitgevoerd, twee- en driedimensionaal, concreet, als lichtkrant, gefotografeerd of electronisch-virtueel, en in steeds wisselende context geplaatst. Steeds denk je, dat je de cirkel nu wel van alle kanten gezien hebt, nu zal het wel gaan vervelen, maar steeds krijg je wéér nieuwe varianten voorgeschoteld. Zo'n aanpak lijkt monomaan, maar op mij tenminste werkt het hilariserend, ik word er vrolijk van: ongelooflijk dat zoiets simpels als een cirkel zoveel verschillende beelden kan opleveren, die bij mij steeds nieuwe associaties oproepen - de kunstgeschiedenis levert een eindeloze stroom aanknopingspunten.
Met dit consequent vasthouden aan één formeel uitgangspunt en het subtiel variëren daarop lijkt het oeuvre van Kolleman te passen binnen de modernistische traditie van de Minimal Art.
Toch is het werk niet louter formeel. Dat blijkt onder andere uit het feit dat ieder werk een zorgvuldig overwogen titel meekrijgt - voor Kolleman is 'zonder titel' geen titel. Zo heette het eerste beeld dat ik van haar zag bijvoorbeeld ten oosten van de zon, ten westen van de maan (1988). Aan de ene kant wordt een richting gesuggereerd, maar in het midden blijft, waar die plek precies zou kunnen zijn. Kolleman hanteerde in dit verband vaak de term 'de onbepaalde plaatsbepaling'. Uit de woorden op de wanden in deze tentoonstelling - mag je van 'titels' spreken? - zou je kunnen denken, dat de werken tegenwoordig ook ontstaan vanuit andere uitgangspunten. Het lijkt minder louter formeel, wellicht ook meer literair-inhoudelijk en persoonlijk, zonder dat je iets opgedrongen wordt. De kijker blijft ruimte houden, hij blijft uitgedaagd om zelf te bepalen, wat hij denkt te zien. Er wordt niets bepaald, niets voorgekauwd/opgedrongen. Zo hoort het ook. De kunstenaar verzint een teken, de toeschouwers kennen er betekenissen aan toe, ieder de zijne. Het levert een verscheidenheid aan interpretaties op. Dat is het boeiende van een kunstwerk. Dat houdt kunst boeiend.
Rotterdam, 21 december 1995 Guus Vreeburg ©